Het puberbrein

Carolien Beaujean 20 mrt 2017

Ik kom te laat het lokaal binnen. Een dejà vu met mijn middelbare schooltijd. Het fijne nu is dat ik me niet hoef te verantwoorden. We hebben een ouderbijeenkomst over het puberbrein. Ik zie vaders en moeders met verwachtingsvolle blikken naar het smartbord gericht.

De lezing gaat dus over pubers. En hun vaak onvoorspelbare (lees: irritante) gedrag. Na enkele sheets wil de docent van ons weten: hoe vragen jullie aan je kind hoe zijn dag was als hij thuiskomt uit school? Een ietwat gezette vader op een veel te klein stoeltje steekt gelijk zijn vinger op. “Hoe was het op school” opteert hij met een stem die past bij zijn formaat. De docent knikt, maar aan zijn gezicht te zien stelt het antwoord hem teleur. “Dat zou kunnen”, maar heeft iemand anders wellicht nog een idee?”

Ik houd wijselijk mijn mond, net als vroeger. Gelukkig zijn er genoeg vingers. Ook dat is niet veranderd. “Ik zou het concreter maken” tipt een moeder. “Hoe ging wiskunde of Frans?” De docent knikt en vertelt vervolgens dat je je moet verplaatsen in de belevingswereld van het kind. Want het zijn écht nog kinderen. En maak het specifiek. Als je bijvoorbeeld wilt weten of jouw spruit problemen met een klasgenoot heeft, dan vraag je: “wie zou je vandaag met een raket naar een andere planeet willen sturen?”

De moeder voor me pakt een notitieblokje uit haar tas pakken om de vraag te noteren. Verder worden we getipt om moeilijke gesprekken in de beslotenheid van een auto te voeren. Ontsnappen onmogelijk! Ik denk aan mijn eigen tienerdochter en hoe overbodig deze tips zijn. Want zodra ze thuiskomt, volgt een stortvloed aan verhalen. Ik weet precies wie die raket in mag stappen. Ik ken de namen van de klasgenoten inclusief hun irritante gewoontes. Misschien komt er een tijd dat ze me niks meer vertelt, maar voor nu heb ik niet veel aan deze informatie.

’s Avonds tijdens het koken komt B. thuis vanuit zijn werk. Terwijl hij de jas nog aanheeft, neemt hij het stapeltje post op tafel door. “Hoe was je werkdag” vraag ik terloops. “Oh goed” zegt hij en daarmee is ons gesprek beëindigd. Ineens denk ik terug aan mijn informatiemiddag. ‘Maak het specifiek’ sist het door mijn hoofd.

En dan hoor ik het mezelf zeggen. "Als je iemand naar de maan mocht sturen, welke collega zou dat zijn?" Er volgt een stilte. Fronsende blikken. Zowel hij als tienerdochter kijken me met grote ogen aan.

Ik geloof dat ik zelf een beetje aan het puberen ben…