Mens in crisis

Boris de Groot 24 jul 2015

Indo met identiteitscrisis meldt zich. Vroeger was het leven voor een indo simpeler. Geregeld uitleggen – “Nee, ik ben geen Indonesiër, Indonesiërs wonen in Indonesië, ik ben een Indische Nederlander” – en vervolgens uitgebreid een stukje geschiedenisles geven over de VOC, kruiden, specerijen en het vrijwillig mengen van de kolonist met het Indonesische burgermeisje. Tijdens mijn zoveelste litanie over mijn voorvaderen en –moederen, in het achterhoofd de jaren geleden in mijn familie bedachte kwinkslag – de Nederlander heeft zich bewust willen mengen met de Indonesiër om de volbloed Nederlander genetisch op een hoger niveau te krijgen. Een grapje uiteraard, maar toch.

Ik behoor tot de derde generatie indo in Nederland en onze familie heeft recentelijk de vijfde generatie verwelkomd. Door de generaties heen hebben wij ons verder vermengd met lelieblanke autochtone Nederlanders en Nederlanderinnekes. Van Duitschen bloed stroomt vloeiend door onze aderen.

Het duurde tot aan het begin van onze vierde generatie alvorens de autochtone Nederlander heeft leren begrijpen dat ik indo ben, zo is in ieder geval mijn waarheid. Halleluja, heel even voelde ik me autochtoner dan de autochtoon.
Heden ten dage voel ik me echter terug in de tijd geworpen. Hoe zit het? Ik geef een recent voorbeeld.
Ik raak in de kroeg aan de praat met een autochtone Nederlander van de meest blanke soort. Aimabele man en geanimeerd gesprek over van alles en nog een beetje. Na een tijdje, dankzij de schroom verminderende alcohol bij mijn gesprekspartner, komt de dialoog die ik de laatste tijd in verscheidene vormen meemaak. Komt ie!
Hij: Zeg eh, wat ben jij eigenlijk, Marokkaan, ik moet zeggen je praat wel netjes?
Ik: (zucht, en ik zucht niet alleen voor mezelf maar ook omdat hij onze Marokkaanse medelander onbedoeld te kakken zet) Nee……
Hij: Oh wacht even, Turk toch?
Ik: (zucht) Nee…..
Hij: Spaans?
Ik: Nee, nog één keer raden. (zucht)
Hij: Sjeesus, moeilijk man, eh, Indiaans?
Ik: Je bedoelt uit India?
Hij: (hoopvol en enthousiast) Jazeker.
Ik: (zucht) Nee, ik ben een indo.”(in gedachten: Nee ik ben Nederlander potjandriedubbeltjes.)
Hij: Oh, dom van me, had ik moeten weten.
Lange stilte valt om vervolgens af te rekenen en ieders weegs te gaan.

Als ik geen autochtoon ben, wat dan? Crisis? Allochtoon? Niet als je naar de letterlijke definitie van allochtoon kijkt.
Tot er duidelijkheid komt ben ik: Multicultureel En Niet Soortelijk. Kortom, MENS.