De langste dag

Ate Vegter 22 jun 2017

– Papa, gaan we zwemmen?
– Dat is goed, Piep.
– Ga jij ook zwemmen?
– Ik denk het wel.
– Wil jij de spullen inpakken?
– Nee, dat kan jij heel goed.
– Mag Dassie ook mee?
– Dat is goed.
– Mag ik Dassie ophalen?
– Nee, die moet eerst nog eten en daarna komt ze hier naartoe. Eet jij ook nog even je boterham op.
– Twee stukjes.
– Nee, alledrie. Zoveel is het niet.
– Oké dan. Mag ik dan daarna Dassie ophalen?
– Nee, die komt vanzelf. Ga maar vast pianospelen, dan hoef je dat straks niet meer.
– Alles vijf keer, oké?
– Dat is goed, Piep.

Even later heeft ze haar brood op en zit ze achter de piano.
Ze speelt Country Roads, When the Saints en Doe lekker mee en ze speelt alles ongeveer vijf keer. Dan speelt ze magistraal mooie akkoorden in C en G.
– Wil je mij die akkoorden ook leren?
– Oké dan, ga maar zitten. Kijk, je doet die hier en dan deze daar. Nee, zo! Ik doe het wel even voor.
We spelen de akkoorden.
Dassie komt binnen.
– We gaan!
– Mag ik op mijn eigen fiets?
– Dat is goed. Dan zal ik even je band oppompen.
We stappen op en rijden naar het Hemmeland.
– Niet naast elkaar rijden hier, want het is een hele dunne weg!
– Naar welk strandje gaan we?
– Naar hetzelfde als gisteren.
– Naar welk strandje?
– Naar hetzelfde als gisteren.
– Papa! Naar welk strandje gaan we? Naar strandje één, twee of drie?
– Naar – het-zelf-de – als – gis-te-ren!
– O, oké.

We komen op het strand aan en installeren ons. Piep en Dassie gaan zwemmen. Dan komen ze uit het water.
– Papa, zullen we gaan?
– We zijn er net!
– Ja, maar ik wil boven spelen.
– Nee, we blijven nu even hier. Ik ga zo ook nog even zwemmen.
– Oké.
Ik ga even zwemmen.
– Gaan we nu?
– Oké, pak alles maar in.
– Heb ik al gedaan.
– Oké, we gaan. Ga maar vast naar de fietsen. Ik kom eraan.
We rijden op de fiets.
– Waar we nu rijden, dat is asfalt en dat is mijn favoriete weg.
– Wat is dat?
– Asfalt. Dat fietst het lekkerst.
We komen thuis.
– Papa, mogen we in het kleine badje?
– Dat is goed schatten. Ga maar lekker poedelen.
– Papa, mogen we chips?
– Straks, na het paardrijden. En na het paardrijden gaan we kippetjes halen. Help je mee onthouden?
– Oké. Kippetje! Kippetje! Kippetje
– Zo is het goed, Piep. Nu vergeet ik het vast niet meer.
We gaan paardrijden. We komen terug en halen kippetjes.
– Papa, mogen we naar het strand?
Da Capo al Fine.

Ate Vegter, 21 juni 2017

voor alle verhalen:
www.atevegter.wordpress.com