De bekeerling

Anastasia Hacopian 27 okt 2016

Ik woonde al vijf jaar in Nederland toen we naar de randstad verhuisden, maar onze nieuwe buren deden alsof ik net uit Amerika was gekomen. Bij slecht weer stonden ze voor de deur met stamppot en een HEMA rookworst. Op Koninginnedag vroegen ze of ik mee wilde, omdat hun kleindochter haar spulletjes in de stad zou verkopen. Half November vertelden ze dat dezelfde kleindochter niet meer in Sinterklaas geloofde. Ze was negen jaar, oud genoeg “om het te weten.”
“Als kinderen het tegen die tijd niet al vermoeden, horen ze het op school,” legde de buuf aan me uit. Stamppot maakte ik zelf, en de vrijmarkt in het Vondelpark kende ik goed, maar deze tip over het geloof in de Goedheiligman was nieuw voor mij. Logisch, want mijn dochter was net twee. Nu ze bijna negen wordt, komt het advies van de buurvrouw van pas.
Mijn dochter gaat volgend jaar naar de bovenbouw, waar lootjes getrokken worden en surprises geknutseld. Ik ga ervan uit dat daar niemand meer gelooft. We hadden verwacht dat ze er eerder al zelf mee gekomen zou zijn. De pepernoten zag ze al in juli in de schappen liggen. Het speelgoedboek ging ze meteen door. Toch deed ze alsof er niets aan de hand was. Ik begon me druk te maken om het wegblijven van haar openbaring, of de onze.
Toen er een pakje door de brievenbus kwam, zag ik mijn kans schoon. Ze zat alleen op zolder naar muziek te luisteren. K3. Nog steeds. Mijn hart bonsde, en ik ging naast haar zitten. Ik vroeg haar wat ze al over de Sint wist. Ze vertelde over haar vriendinnen, die gezegd hadden dat hij niet bestond. Maar ook dat ze niet zeker wist of ze gelijk hadden. Als antwoord liet ik het pakje zien dat ik voor haar zusje had besteld. Ik vroeg haar tenslotte of ze het cadeautje later wilde inpakken en in de jute zak wilde stoppen. Ze knikte.
“Nu kunnen we samenwerken om de Sint echt te maken. Want zo blijft hij voor iedereen bestaan.”
De muziek ging weer aan. Dezelfde muziek, maar zij was veranderd. Met mijn arm om haar heen trok ik haar dichter naar me toe, alsof ik het stukje kind dat nu verdwenen was, nog terug kon halen.