de weg kwijt

Carina Noordeloos 15 okt 2018

de weg kwijt

‘Weet u waar de stad is?’

Ik had haar al zien lopen, achter haar rollator. Een kleine oude mevrouw, verzorgd type.

‘Moet ik hier rechts?’ Haar vragende ogen keken mij aan. ‘Ik moet naar de stad.’

Dan moet u nog een aardig eindje lopen, grinnikte een stem in mij.

‘Mevrouw, wij hebben hier geen stad, maar wel een winkelcentrum.’ Ik knikte met mijn hoofd naar de ingang van de overdekte promenade. Verward bleef ze me aankijken.

‘Bent u verdwaald?’, vroeg ik voorzichtig.

‘Uh, ja …’. Haar blik veranderde van vragend naar hulpeloos.

‘Woont u misschien daar?’ Ik wees in de richting van het verzorgingstehuis aan de andere kant van het parkeerplein. ‘Nee, daar woon ik niet’, zei ze resoluut.

‘Ik word om twee uur opgehaald, maar hij is er nog niet.’

Wijzend naar het tehuis vroeg ik: ‘Zullen we daar vragen of zij er misschien iets van weten?’ Ze knikte dankbaar.

‘Hoe heet u?’ vroeg ik. Waarop ze haar naam zei. Zouden dementerende ouderen hun eigen naam ook kunnen vergeten? vroeg ik mij ineens af, terwijl ik niet eens wist of deze mevrouw daaraan leed of gewoon wat in de war was.

Af en toe navigeerde ik haar naar de kant om auto’s te laten passeren. Stapje voor stapje slenterden we verder en kwamen we steeds dichterbij ons doel. Het gesprek kreeg steeds een andere wending, de tijd en plaats waar ze woonde veranderden per zin. Deze aardige mevrouw was letterlijk de weg kwijt, het vertederde mij. Ik voelde me meteen een beetje verantwoordelijk. Mooi hoe zulks werkt.

Ik duwde de voordeur open en ging haar voor richting de receptie.
‘Woont deze mevrouw hier?’, vroeg ik.

Meteen richtte de balie-medewerkster zich tot mijn metgezel. ‘Kon u de lift niet vinden?’ Zij schudde haar hoofd. Automatisch volgde ik de wijsvinger van de medewerkster die wees naar de zilveren liftdeuren in de hal. De lieve mevrouw zette zich prompt in beweging. Ze schuifelde naar de lift en leek mij en iedereen in een klap vergeten.

Toen ik de deuren van het verzorgingshuis doorging, voelde ik me meteen vrij. Voelde zij dat misschien net zo? Al was het maar heel even… Ik vroeg mezelf af of ik haar dag nou had gemaakt of verpest? De volgende keer als ik haar weer verward tussen de winkelwagentjes aantref, neem ik haar mee in mijn auto en rijden we samen naar de stad.