Elfie Tromp
Elfie Tromp Opinie 18 mrt 2015
Leestijd: 2 minuten

Kunstenaarsbegrafenis

‘Ik had laatst een beroemde schrijver in de wagen. Ja, ik kende hem niet, maar mijn collega herkende hem aan zijn kale knar.’

‘Tommy Wieringa,’ zei ik.

‘Ja, dat zal wel,’ zei de taxichauffeur.

Hij reed me van mijn hotel naar het Boekenbal en zette me op mijn plek. Ik mocht mezelf dan heel wat vinden met mijn dure parfum, maar het liet hem, de werkende man, koud. En ik dacht aan dichter Frans Vogel.

‘Als de kist daalt, stijgen de prijzen.’ Dat is het gedicht ‘Kunstenaarsbegrafenis’ van Vogel, dichter van straat en kroeg, wiens eigen vooruitzicht vooralsnog verticaal is; onlangs werd hij 80.

Ik was een tiener toen ik hem voor het eerst zag optreden. Door hem leerde ik dat de letteren niet alleen moeilijk en sans swing zijn. Hij was ongeschoren en droeg een morsig leren jack. Er zat een vies shawltje in de kraag van zijn gekreukelde overhemd. ‘Zijn beflappie’, zou hij het later noemen. In zijn hand een verfrommelde Bas van der Heijden-tas. Niets geen romantisch gefleem, maar een nuchtere, kantelende kijk op de zaken. Over festival Poetry International:

‘Leuk om je talen / weer op te halen.’

Het nette letterenpubliek luisterde braaf terwijl Vogel gedichten vol schunnige woordspelingen, ready-mades en diepzinnigheid van de straat over hen uitstortte. Hij las door tot de presentator hem onderbrak met de mededeling dat iedereen genoot, maar echt, het programma moest door want de tijd en de andere schrijvers. Frans had schijt aan de andere schrijvers, dat zag je zo aan zijn bleke rotkop. En terwijl de nette mensen applaudisseerden, stapte Frans onaangedaan van het podium. Hij dronk die avond gratis en liep naar de bar. Er ging een documentaire over zijn werk en leven in première. Met open mond keek ik naar het scherm. Wat ik zag, wilde ik ook. Keten in kroegen, plassen in handtasjes, als model naar Parijs.

Van mijn modellenbestaan is weinig terecht gekomen. Ook heb ik weinig handtasjes volgezeken. Ik kan niet echt goed drinken, dus niet goed keten, maar als ik schrijf, denk ik vaak aan Frans. Aan hoe hij het zou schrijven. Bondig, spitsvondig, lekker bekkend en op het randje.

De taxichauffeur zette me af. Ik wou dat ik hem een bundel van Vogel had kunnen geven, maar er was geen plek voor naast mijn portemonnee, entreekaartje en poederdoos. Ik gaf hem maar een fooi en liep met mijn leeggelopen ego naar binnen.

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.

Het beste van Metro in je inbox 🌐

Meld je aan voor onze nieuwsbrief en ontvang tot drie keer per week een selectie van onze mooiste verhalen.